Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

Doe geen aangifte tegen Wilders, dat is hypocriet

Wilders zaait geen haat, hij oogst haat. Die jaren heeft kunnen gedijen onder aanmoediging van de PvdA, constateert Zihni Özdil.

‘De Marokkanen die niet willen deugen, moet je vernederen, voor de ogen van hun eigen mensen.” In 2008 deed de nog onbekende PvdA-politicus Hans Spekman deze uitspraak, en ik noemde dat een racistische leus. Mijn progressieve collega’s waren het oneens met mij. Want we moesten problemen natuurlijk wel ‘benoemen’.

In 2011 zei PvdA-politicus Diederik Samsom, hij had net een jaartje als straatcoach in Amsterdam-Slotervaart meegelopen, dat „Marokkaanse jongeren een soort etnisch monopolie op straatoverlast hebben”. Daarom moest de politie niet schuwen hen „een fysieke draai om de oren te geven”.

Ik was geschokt. Een politicus die overlast koppelt aan etniciteit, en ook nog eens pleit voor lijfstraffen? Dat zou reden voor royement moeten zijn. Maar nee, ook toen vond de progressieve goegemeente dat Samsom aan het ‘benoemen’ was. Sterker, zijn racistische uitspraak bereidde mede de weg voor zijn PvdA-lijsttrekkerschap in 2012 voor.

Zou ik een jaartje meelopen in Scheveningen, en vervolgens claimen dat „Hollanders een etnisch monopolie op overlast hebben”, dan zou niemand mij serieus nemen. Want ‘etnisch benoemen’ doen we alleen als het om ‘de Ander’ gaat. Vooralsnog zorgen de zeer kostbare banken-, acquisitie- en faillissementsfraude niet voor enorme chocoladeletters in De Telegraaf: ‘Blanke mannen roven pensioenen’.

Plots was er afgelopen week enorme verontwaardiging. Waarom? In Den Haag had PVV-leider Geert Wilders gepleit voor een stad met „als het even kan wat minder Marokkanen”. Op verkiezingsavond herhaalde hij dat pleidooi met een vraag aan zijn publiek: „Willen jullie meer of minder Marokkanen?” En zijn publiek scandeerde: „Minder, minder, minder!”

Dat was kennelijk ‘de laatste druppel’. Een grote verontwaardigingsklucht barstte los. Aangiftes tegen Wilders werden gretig gedeeld op social media. Het wonderlijkst waren echter de plotselinge steunbetuigingen door de gevestigde media. Zelfs De Telegraaf, die jarenlang haar brood verdiende door een xenofoob en islamofoob publiek te verkopen aan adverteerders, hekelde Wilders.

Deze verontwaardigingsklucht is zeer schadelijk. Aangiftes en open brieven tegen Wilders reduceren antiracisme tot gimmicks voor de goegemeente die zich beter wil voelen dan het PVV-gepeupel. Het reflecteert elitaire minachting jegens dat segment van de samenleving dat zijn racisme eerlijker en iets platter formuleert dan de Spekmans en Samsoms van ons land.

Onze ombudsman had namelijk gelijk. De Nederlandse politiek is over de gehele breedte racistisch. Maar om voor mij volstrekt onbegrijpelijke redenen weigert de progressieve goegemeente aangifte te doen tegen de net zo racistische uitspraken van Spekman en Samsom.

Door ons blind te staren op Wilders, verliezen we uit het oog dat hij niet het probleem is, maar een symptoom van het probleem. En dat probleem is institutioneel racisme. Zo weten we al twintig jaar lang dat tussen de 40 en 50 procent van de bevolking minder allochtonen in Nederland wil. Een peiling van het tv-programma EenVandaag liet na de ‘minder Marokkanen’-vraag van Wilders zien dat maar liefst 43 procent van de Nederlandse bevolking het inhoudelijk eens is met de PVV-leider.

Het is dus een kortzichtige misvatting dat Wilders haat zou zaaien. Nee, Wilders oogst haat. Haat die jarenlang heeft kunnen gedijen. Mede doordat progressieve elites vroeger een wezenlijke discussie de kop hebben ingedrukt. Wij ‘allochtonen’ - deze absurde term zegt het al - werden onder het mom van ‘integratie’ weg-gesubsidieerd richting apartheid.

Een aangifte tegen Wilders brengt ons terug naar de donkere dagen van deze multiculturele gedachtepolitie. Het is hypocriet – waarom geen aangifte tegen andere politici? – en contraproductief.

Discriminerende werkgevers, stereotypering in de massamedia en een witte mannelijke top in de instituties van Nederland zijn voorbeelden van het echte probleem. Maar daar doen we geen aangifte tegen. Integendeel, zij die institutioneel racisme aan de kaak wilden stellen in Nederland, werden jarenlang geminacht door dezelfde goegemeentes die nu uit hun slof schieten tegen Wilders.

In de afgelopen dagen riepen velen dat als Wilders hetzelfde over joden had gezegd, niemand meer op hem zou stemmen. Dat klopt. Maar niemand analyseert waarom dat klopt. Wij hebben namelijk wél werk gemaakt van het bewustzijnsproces over antisemitisme en de gruwelen van de holocaust. Daarom levert antisemitisme niets meer op voor politici. Als het gaat om institutioneel racisme, is dat bewustzijn er niet. Op school leren we er niks over.

Bewustzijn creëren is moeilijker dan aangifte doen. Het betekent dat we moeten toegeven dat ons land niet exceptioneel is. Ook wij liepen eeuwenlang in de voorhoede van de trans-Atlantische slavernij en de virulent racistische culturele productie die daarmee gepaard ging. En dat werkt nog altijd door in alle domeinen van onze samenleving.

Ik ben Wilders dus zeer dankbaar en steun hem. Want dankzij hem ligt alles open en bloot op tafel. Nu kunnen we, mits we stoppen met gimmicks, doorpakken en werken aan een bewustzijnsproces. Dankzij Wilders kunnen we racisme aanwijzen zonder te worden gebagatelliseerd door de progressieve goegemeente. Daarom zeg ik: Hup PVV!